1. De kettingstelschroef bevindt zich achter de roterende as van de hoofdmotor van de kettingzaag. Tussen de ketting en het lager zit een stelschroef. Gebruik een schroevendraaier om hem met de klok mee te draaien om hem vast te draaien, en tegen de klok in om hem los te draaien.
2. Controleer tijdens het afstellen van de schroef de spanning van de ketting. Als de spanning voldoende is, kan de ketting met de hand worden getrokken wanneer de ketting aan het onderste deel van de geleideplaat wordt gehangen.
3. Nadat u de losse kettingspanschroeven hebt afgesteld, draait u de twee bevestigingsschroeven vast om te voorkomen dat de kettingspanschroeven losraken.
Voorzorgsmaatregelen
1. Controleer de spanning van de
zaag ketting Schakel regelmatig de motor uit en draag beschermende handschoenen bij het controleren en afstellen. De juiste spanning is wanneer de ketting aan het onderste deel van de geleideplaat wordt gehangen, de ketting kan met de hand worden getrokken.
2. Er moet altijd een beetje olie uit de ketting gemorst worden. Het oliepeil van de zaagkettingsmering en de smeerolietank moet elke keer vóór de werkzaamheden worden gecontroleerd. Zonder smering mag de ketting niet werken. Als een droge ketting wordt gebruikt, wordt de snijinrichting beschadigd. Gebruik nooit oude motorolie. Oude motorolie kan niet voldoen aan de smeringseisen en is niet geschikt voor kettingsmering.
3. Als het oliepeil in de olietank niet daalt, werkt de smeermiddeltoevoer mogelijk niet goed. De kettingsmering moet worden gecontroleerd en het oliecircuit moet worden gecontroleerd. Het passeren van een vervuild filter kan ook leiden tot een slechte smeerolietoevoer. Reinig of vervang het smeeroliefilter in de verbindingsleiding tussen de olietank en de pomp.
4. Na het vervangen en plaatsen van een nieuwe ketting heeft de zaagketting 2 tot 3 minuten inlooptijd nodig. Controleer de kettingspanning na het inrijden en stel deze indien nodig bij. Nieuwe kettingen vereisen vaker spanning dan kettingen die al een tijdje worden gebruikt. In koude toestand moet de zaagketting aan het onderste deel van de geleideplaat worden bevestigd, maar de zaagketting kan met de hand op de bovenste geleideplaat worden verplaatst. Indien nodig de ketting opnieuw spannen.
5. Wanneer de bedrijfstemperatuur wordt bereikt, zwelt de zaagketting op en zakt lichtjes door, en de transmissieschakel aan het onderste deel van de geleideplaat kan niet uit de kettinggroef ontsnappen, anders zal de ketting springen en moet de ketting opnieuw worden gespannen . Na het werk moet de ketting worden losgemaakt. De ketting zal krimpen als deze afkoelt, en een ketting die niet los zit, zal de krukas en lagers beschadigen. Als de ketting in werkende staat gespannen is, zal de ketting krimpen als deze afkoelt en zal de ketting te strak zijn om de krukas en lagers te beschadigen.